9789033132568

VERZAMELDE AREN 2024

Verzamelde aren 2024 Ds. D. Heemskerk (red. ) onder redactie van ds. D. Heemskerk Hersteld Hervormd emeritus predikant BIJBELS DAGBOEK DEN HERTOG - HOUTEN

© 2023 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 3256 8 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

IN DIT DEEL SCHRIJVEN: januari - ds. D. Heemskerk februari - ds. IJ.R. Bijl maart - ds. J. van Meggelen april - ds. W. Pieters mei - ds. P.J.T. van den Herik juni - ds. A. Vlietstra juli - ds. J.D. Heikamp augustus - ds. A.J. Speksnijder september - ds. R.P. van Rooijen oktober - ds. A.J. Britstra november - ds. A. de Groot december - ds. M. van Sligtenhorst

WOORD VOORAF Opnieuw ligt er een uitgave gereed waarin een aantal aren verzameld zijn uit de schat van het Woord Gods, waar steeds oude en nieuwe dingen uit genomen moeten worden. Onderwijzingen tot uw ontdekking, aansporing en vertroosting zult u er dagelijks in vinden. De Heere zegene dit onderwijs aan uw hart. Hij heeft beloofd dat Zijn Woord nooit ledig tot Hem zal wederkeren, maar dat het zal doen hetgeen Hem behaagt. Hij is de Vrijmachtige. Hij doet wat Hij wil, maar Hij heeft ons bevolen om naarstig de middelen waar te nemen. Hoe Bijbels waren onze Dordtse vaderen en wat een verwachting hadden zij van de middelen wanneer zij in een van de artikelen zeggen dat de Heere Zijn geestelijke gaven beloofd heeft in ons te werken. Luther zegt ergens: ‘Het is niet mogelijk een ziel te vertroosten zo zij niet hoort het Woord van haar God. En waar nu is Gods Woord in alle boeken buiten de Schrift? Wat doen wij toch, dat wij andere boeken lezen en de Schrift ongelezen laten! Zij kunnen ons martelen en doden, maar troosten kan geen enkel boek dan alleen de Heilige Schrift.’ Op een andere plaats zegt Luther: ‘Ik heb enige jaren lang de Bijbel tweemaal in het jaar uitgelezen en wanneer die Schrift een grote krachtige boomware en al haar woorden twijgen en takken, zo heb ik toch aan die alle geschud en gaarne willen weten wat daaraan was en wat zij mocht opleveren, en nog altijd een paar appelen afgeschud.’ Het Woord Gods is inderdaad een onuitputtelijke bron, waar steeds nieuwe en oude dingen uit genomen moeten worden. Het is Gods getuigenis, dat eeuwig zeker is, en slechten wijsheid leert. Deze uitgave mocht eenmiddel zijn omons onderwijs te geven in de verborgenheid van het Koninkrijk Gods. Zegene de Heere deze verzamelde aren uit Zijn volle graanschuur tot roem van Zijn genade. NieuwMilligen, juli 2023 Ds. D. Heemskerk

1 januari Een lied Hammaäloth. Psalm 130:1a Vaak wordt gezegd dat in het Boek der Psalmen het hart van de Kerk klopt. Dit wil zeggen dat de ervaringen, de ondervindingen van de zondaar die door Gods genade geroepen en door de kracht van de Heilige Geest getrokken is, hierin verwoord worden. De psalmen zijn een uiting van de geestelijke worsteling die de gelovige ondervindt. Deze strijd bestaat hierin, dat hij enerzijds erkent de waarheid van de Schrift. Het is Gods getuigenis, dat eeuwig zeker is, en slechten wijsheid leert. Hier is ieder gelovige vast van overtuigd. Een diepe eerbied voor de openbaring van Gods Woord en een hartelijke onderwerping hieraan zijn de eerste kenmerkende vruchten van het ware geestelijke leven. Is dit ook reeds uw hartelijke belijdenis geworden? U staat echter in deze bedeling, u maakt uw reis door de tijd naar de eeuwigheid. U hebt te maken met de wereld waardoor u gaat, met alle verzoekingen, verleidingen en beslommeringen. De vorst der duisternis zit ook niet stil om met alle kracht u van de waarheid van het Woord en de overdenking daarvan af te houden. Hij stelt alles in het werk om uw gedachten van de overdenking van het Woord Gods af te houden. Hier komt dan ook nog vlees en wereld bij. Vandaar dat het geestelijk leven inderdaad een gedurige strijd oplevert. Dit ligt niet aan God, Die Zich in ZijnWoord openbaart, maar het heeft te maken met ons verblijf buiten het paradijs en met onze naam, zondaar, en met ons vlees, dat zich nooit onderwerpt aan de wil en wet van God. Dit hebben wij meegenomen het nieuwe jaar in, het jaar 2024, dat op deze dag begonnen is. We mogen echter dit jaar opnieuw beginnen met het Woord Gods, dat van geslacht tot geslacht onder ons verkondigd is. Dat het voor ons een jaar mag zijn waarin de geestelijke strijd gekend mag worden, voor het eerst of opnieuw. Wat een onderwijzing, vermaning en vertroosting zullen we dan vinden in dit lied Hammaäloth. Lezen: Psalm 130 Zingen: Psalm 90:1

2 januari Een lied Hammaäloth. Psalm 130:1a In de tekst staat het opschrift van de psalm. Letterlijk betekent dit dat het een lied is van opklimming. Deze psalm is een onderdeel van een reeks psalmen die gezongen werden als het volk op de drie jaarlijkse feesten optrok naar het bevel Gods naar Jeruzalem om daar voor Zijn aangezicht te verschijnen. Wanneer het volk dan uit allerlei delen van het land de stad naderde, werden de Psalmen 120 tot en met 134 gezongen. De eerste psalm, Psalm 120, gaf aan dat zij optrokken uit het Mesech. Allerlei moeiten, noden en gezelschap dat de vreze Gods niet kende en Zijn bevel om op te gaan niet gehoorzaam was, lieten zij achter zich. De stad en het heiligdom kwam in zicht in Psalm 121. De opwekking om op te gaan naar het huis Gods en naar de ark, die van Gods gunst getuigt, klonk in Psalm 122. Het woord ‘opklimming’ heeft te maken met de vijftien traptreden bij de tempel die men beklom om het mannen- en vrouwenvoorhof in te gaan. De levieten die op de trap stonden, zongen dan onder andere ook deze psalm. Een psalm die sprak van de nadering tot het altaar als arm zondaar met de belijdenis van zonden en schuld en het verlangen naar de verzoenende genade, die door middel van het altaar gepredikt werd. Omwerkelijk met de dingen van Gods Koninkrijk bezig te zijn, moeten wij eveneens opklimmen. Het aardse, vergankelijke en tijdelijke achter ons laten en aandacht en gedachten geven aan de openbaring van het Woord Gods. Hoe nodig is het dat de wereld voor ons een Mesech wordt, dat wij alles schade en drek leren achten om de uitnemendheid van Hem. De Heere geve ons in dit jaar zo’n opklimming door Geest en Woord en zo’n uitzien en verlangen naar rechte ontdekking en een levende behoefte aan Zijn vergevende liefde. Lezen: Psalm 122 Zingen: Psalm 122:1

3 januari Uit de diepten roep ik tot U, o Heere. Psalm 130:1b In deze psalm vinden wij de drie hoofdzaken die kenmerkend zijn voor het ware geestelijke leven, duidelijk verwoord. DeHeidelbergse Catechismus heeft ons op grond van de Schrift deze drie kernzaken, die steeds weer verdiept en vernieuwd worden, als fundamenteel voor het oprecht geloofsleven aangewezen. Het geestelijk leven kent immers een voortdurende ontdekking aan zonden en schuld. Het is een voortdurend verlangen om de verzoening van de schuld te mogen eigenen. David vraagt in Psalm 25 op latere leeftijd om de vergeving van de ongerechtigheid die groot is om Zijns Naams wil. Het kent ook de strijd tegen de overblijvende zonden en zwakheid van het vlees die duurt tot aan het einde van de strijd. Hoe Bijbels beschrijft dan ook ons leerboek het geestelijk leven. We vinden het ook in Psalm 130 op dezelfde wijze terug. De vraag is voor ons of wij ook zulk geestelijk leven mogen kennen, namelijk steeds meer zondaar te worden voor God, en steeds noodzakelijker te gevoelen dat alleen het bloed van Christus en Zijn verworven gerechtigheid ons redt van een gewis verderf. Treffend wordt dit verwoord in de voorlaatste zondagsafdeling naar aanleiding van de vraag over de vergeving van de schuld: ‘Wil ons, arme zondaren, al onze misdaden en ook de boosheid, die ons altijd aanhangt, om des bloeds van Christus wil, niet toerekenen.’ Wanneer de dichter opklimt, dan klimt hij letterlijk op uit de diepte, de plaats van zijn afkomst naar het heiligdom. Er is echter ook sprake van een geestelijk opklimmen. Hij klimt niet alleen lichamelijk op, maar geestelijk zoekt hij eveneens op te klimmen als hij vanuit de diepte roept. Het ware geestelijke leven kent niet alleen de diepte, maar kent ook de schreeuw tot God uit de diepte. De wet geeft onderwijs in onze diepte. Het Evangelie geeft ook vrijmoedigheid om te roepen uit de diepte. Lezen: Psalm 32 Zingen: Psalm 32:3

4 januari Uit de diepten roep ik tot U, o Heere. Psalm 130:1b Wanneer er uit de diepten geroepen wordt, gaat het niet alleen om allerlei zorgen en moeiten. Die roep vanwege allerlei bittere gevolgen der zonden kent de gelovige ook. Enerlei wedervaart immers de rechtvaardige en de goddeloze. Jakob belijdt tegenover farao: ‘Weinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens geweest.’ Toen hij dit zei was hij 130 jaar oud. En inderdaad wat een zorgen, moeiten en verdriet zijn er in het leven van Jakob gepasseerd. Asaf, de tempelzanger, klaagt in Psalm 73 dat zijn verdrukking er alle dag is. Mozes in Psalm 90 spreekt over het uitnemendste van dit leven, wat moeite en verdriet is. De Zaligmaker waarschuwt in de gelijkenis van de zaaier, dat het zaad van het Woord niet verstikt zal worden door de zorgvuldigheden van dit leven. Onze zorgen en noden die ons zo bezighouden dat er geen tijd meer overblijft om bezig te zijn met de dingen van het Koninkrijk Gods. De bekommernis van Martha over vele dingen is ons evenmin vreemd. Deze psalm staat echter in het teken van de opgang naar Gods huis. Daar kunnen we inderdaad terecht met al onze noden en zorgen, maar bovenal met onze grootste nood, namelijk onze zonden die wij bedreven hebben en gedurig bedrijven tegen de goedheid Gods. Het is het geroep uit die diepte waar het hier vooral om gaat. Ook hierin zien wij dat het ontdekkend werk van de Heilige Geest aan onze zonden en schulden een doorgaand werk is. Het is de taal van iemand die de Heere vreest, die het geloofsleven kent en toch een roepende blijft uit de diepte. Juist wanneer wij van harte zoeken de Heere te dienen en te vrezen, komen we erachter hoe zwak van moed en klein van krachten wij zijn, tot hinken en tot zinken elk ogenblik gereed. Is dit ook uw geestelijke ervaring? Lezen: Romeinen 7:14-26 Gebed des Heeren:8

5 januari Uit de diepten roep ik tot U, o Heere. Psalm 130:1b Deze diepte ontstaat en wordt doorleefd wanneer het Woord Gods onze levensweg kruist. Wanneer wij tot stilstand worden gebracht en voor de spiegel van Gods wet geplaatst worden en het licht van de Heilige Geest ontstoken wordt, dan horen en zien wij onze geestelijke ongelijkvormigheid. Dan gaan we verstaan dat God ons goed en recht geschapen heeft, maar dat het ons niet goed gedacht heeft Hem in erkentenis te houden. Onze dagelijkse levenspraktijk wordt een schrijnend, levend en beschamend bewijs hiervoor. Hem vergeten we dagen zonder getal. We beantwoorden niet aan het scheppingsdoel en kunnen dit ook niet meer; nog erger: wij willen dit ook niet. Hoe tekent de Schrift ontdekkend de afkomst van ieder mens als er geschreven staat: ‘Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.’ Hoe wordt onze dagelijkse levenspraktijk ons voor ogen gesteld als de Schrift zegt: ‘God heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien of iemand verstandig ware, die God zocht’ (Ps. 53:3). Dit gaat u bij uzelf zien met schaamte, droefheid en tot verootmoediging voor Hem. U gaat leren dat u ook nooit aan die volmaakte eis van Gods heilige wet, namelijk zondeloos leven met uwwerken, uwwoorden en uw gedachten, kunt voldoen. Uit de werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden voor God. Wat een diepte wordt er dan ervaren. Hoe ver verwijderd van de gunst, genade en gemeenschap met God. Toch, als u roept, bent u niet als eerste begonnen met roepen. Nee, het was Gods roeping en onderwijzing die als eerste tot u kwam. Niet Adam riep als eerste na de smartelijke zondeval, maar God riep Adam: ‘Waar zijt gij?’ Deze roep klinkt tot u via de bediening der verzoening, elke keer opnieuw als u onder de prediking komt! Hebt u deze roep al verstaan en ter harte genomen? Lezen: Psalm 95 Zingen: Psalm 95:4

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==